Blog

God past niet in een Ikeakast

Door Redactie BasiC
Twijfel Vragen Stilte
23 juli 2020

Refojongeren accepteren probleemloos het christelijk geloof, zo blijkt uit onderzoek (zie puntuit.nl). Ze zijn ervan overtuigd dat de Bijbel gelijk heeft en het christendom het enige juiste geloof is. Kritische vragen stellen ze niet. Alles slikken ze voor zoete koek. Goed nieuws dus voor ouders, docenten en ambtsdragers. Die hoeven niet bang te zijn voor irritante of zelfs ‘zondige’ vragen.

Of toch niet zo goed nieuws? Onderzoeker Elsbeth Visser-Vogel is er niet gerust op. Ze zegt: “Het past bij het reformatorisch zijn dat je weinig vragen stelt, niet te veel twijfelt. Dat voelt prettig, fijn, veilig. Maar voor het ontwikkelen van een stevige identiteit is niet nadenken gevaarlijker dan twijfelen.”

Niet normaal
Als je jarenlang in een refobubbel leeft, kun je gaan denken dat het Evangelie iets ‘normaals’ is. Maar hoe normaal is het om te geloven in een God die mens wordt? Die zelfs zo menselijk en kwetsbaar wordt, dat Hij zich aan een houten kruis laat vastspijkeren. Is het normaal om te geloven in een God die doodbloedt en tegelijk bidt voor Zijn eigen martelaars: “Vader, vergeef het hun…” Is het normaal om te geloven dat die Godmens na drie dagen weer tot leven komt?

Is het normaal om te geloven dat die Godmens na drie dagen weer tot leven komt?

Het christelijk geloof is geen overzichtelijke Ikeakast, waarbij je alle vragen en antwoorden netjes in vakken kunt sorteren. Want in welk vak zou God Zelf moeten passen? Hij openbaart zich als ‘IK BEN DIE IK BEN’ (Exodus 3:14) – niet te grijpen, niet te bevatten, maar toch: Aanwezig. Duizelingwekkend ver weg en dichterbij dan je eigen ademhaling. Hij is de sprekende God, maar zwijgen kan Hij ook heel goed. Lees de Psalmen maar. Hij lijkt zich soms (of vaak?) te verstoppen. Dat doet pijn - juist als je eerder iets van Zijn aanwezigheid hebt geproefd. Christian Wiman, een Amerikaanse dichter die christen is geworden, schrijft: “Ik heb de pijn van het ongeloof nooit gevoeld voordat ik begon te geloven. God is vaak pijn voor me, geen balsem.”

Minder antwoorden
Mag er op christelijke scholen niet wat meer aandacht komen voor dat pijnlijke en ongrijpbare van God? Aart Nederveen, hoogleraar in Amsterdam, schreef pas: “Ik zal de dag prijzen waarop refoscholen niet alleen zekerheden, maar ook onzekerheden gaan voorleven. Meer vragen en minder antwoorden. Minder zenden, meer ontvangen. Niet wie sterk is, is machtig, maar wie zwak is.” (zie RD.nl)

Geloven betekent ook: Toegeven dat je niet op alle vragen een antwoord hebt en dat we nu nog in een ‘wazige spiegel’ kijken (1 Korinthe 13:12). Geloven is een ‘lege hand’ (Maarten Luther). Het is zwak durven zijn, struikelen, stamelen, erkennen dat je geen ‘superchristen’ bent. Dat het qua ‘levensheiliging’ niet echt top gaat (of allesbehalve top). Maar ook dat je steeds meer, met vallen en opstaan, gaat beseffen: Het hangt niet van mij en mijn ‘supergeloof’ af. Elke dag, elk uur, elke ademtocht: ik leef van genade. “There is a Redeemer.”