Ooit leefde er in de Poolse stad Krakau een Rabbi: Rabbi Eisik, zoon van Rabbi Jekel. Hij had allerlei rampen meegemaakt, maar toch bleef hij op God vertrouwen.
Op een nacht kreeg een droom met een opdracht: “Ga naar Praag, onder de brug naar het paleis ligt een schat begraven.”
De rabbi ging naar Praag. Maar bij de brug stonden dag en nacht wachtposten en hij durfde niet te graven. Toch kwam hij elke morgen naar de brug en zwierf daar tot de avond rond.
Tot de hoofdman van de wachters hem aansprak: “Wat zoek jij hier nou?” Rabbi Eisik vertelde over zijn droom.
De hoofdman lachte en begon te vertellen: “Dus jij, arme drommel, bent vanwege een droom hierheen gekomen? Tja, wie vertrouwt er nou ook op dromen!”
Lachend ging de hoofdman verder: “Dan had ik zeker ook op pad moeten gaan toen mij eens in een droom verteld werd naar Krakau te reizen, en in de woning van een jood, Eisik, zoon van Jekel moest hij heten, onder de haard naar een schat te zoeken.”
De hoofdman ging nog harder lachen. “Haha, ik zie mezelf al lopen in Krakau, waar de ene helft van de joden Eisik en de andere helft Jekel heet. Dan moet ik alle huizen openbreken!”
Rabbi Eisik boog zijn hoofd, keerde naar huis terug en groef de schat op.
